Organisatie
Schooljaarvullend programma
Het jaarprogramma van De wereld in getallen bestaat uit 9 blokken van 4 weken. Elk blok heeft in de vierde week een bloktoets. Twee keer per jaar is er een halfjaarlijkse toets.
Organisatie van een blok
Een blok bestaat uit 4 weken. De eerste 3 weken zijn basisweken. Elke basisweek staat 1 domein centraal. Binnen dat domein worden 2 lesdoelen aangeboden, na elkaar. In de oneven lessen wordt een doel voor het eerst aangeboden. In de even lessen werken de kinderen verder aan dit doel, soms met een andere benadering of verdieping van de stof. In de 3e week van ieder blok wordt altijd een doel uit het domein meten en meetkunde aangeboden.
Elke vrijdag tijdens de 3 basisweken testen de kinderen zelfstandig of ze de 2 nieuwe doelen van die week beheersen. Dit gebeurt tijdens de les ‘Test-je’. Dit geeft jou als leerkracht de tijd om de vorderingen van elk kind te observeren en te noteren op het observatieformulier. Aan de hand van jouw observaties en de resultaten van Test-je bepaal je of een kind in week 4 gaat remediëren, herhalen of verrijken (Rekenplein). In week 3 is er ruimte voor de ‘Klaar voor de toets?’-les. Hierin staan de doelen van het vorige blok centraal. In week 4 heb je dan nog de gelegenheid om kinderen te helpen die op bepaalde doelen uitvielen. Op donderdag in week 4 wordt de bloktoets afgenomen, die dus ook over de doelen van het vorige blok gaat.
Organisatie van een les
Alle lessen in De wereld in getallen zijn op dezelfde manier opgebouwd. Elke les begint met een startopgave. Deze opgave is een herhaling van bekende lesstof om voorkennis te activeren. De kinderen zijn bekend met de oefenvormen en kunnen zelfstandig aan het werk. Tijdens de instructie wordt een nieuw lesdoel met een filmpje geïntroduceerd. Het lesdoel krijgt op deze manier een herkenbare en realistische context. Na het maken van opdrachten en het reflecteren op die opdrachten tijdens het lesonderdeel ‘Hoe ging het?’ gaan de kinderen zelfstandig aan de slag. Op dat moment geef je verlengde instructie aan de kinderen die bij de ‘Hoe ging het?’ aangeven behoefte te hebben aan extra uitleg.
Organisatie van een les
Werken met de weektaak
In de eerste 3 weken van elk blok werken de kinderen 4 keer per week aan de weektaak. Dit is de omkeerkant van het werkboek. In de weektaak oefenen ze zelfstandig met de toetsdoelen. Dit zijn de lesdoelen uit het vorige blok, waarover ze in dat vorige blok dus al instructie, verwerking en eventueel remediëring hebben gehad. Daarnaast is het doel van de weektaak om basisvaardigheden te automatiseren (Power en Speed).
De kinderen doorlopen het programma van de weektaak zelfstandig. Er is tempodifferentiatie aangebracht, zodat alle kinderen aan alle opgaven toekomen. Tijdens de vooruitblik in de blokevaluatie zien de kinderen welke drempels/bouwstenen er in het volgende blok in de weektaak aan bod komen.